Je Frustraties Kwijtraken

Waarom heb je besloten je gemeenschap en een situatie die je vrij goed kende te ontvluchten, hoewel die ook moeilijk en dramatisch was? Wat verwachtte je en wat heb je uiteindelijk gevonden?

Misschien is dat het nu juist. Je kan een situatie zo kennen tot op het punt dat er geen aspecten meer te veranderen zijn, er geen wil meer is om je leven te veranderen of zelfs maar te blijven leven. Je leven wordt constant bedreigd en je kunt van het ene op het andere moment afgemaakt worden. Maar zo was het niet altijd. De dreiging om te worden gedood heeft de laatste jaren (sinds de jaren negentig) boven alle Algerijnen gehangen, niet alleen boven mij. Ook daarvoor was het al gevaarlijk. Toen ik op de universiteit zat, was ik betrokken bij een vakbond. Ik was een extreem-linkse activist. Toen het terrorisme begon en de politiek actieve mensen hun voornaamste doelwitten werden, besefte ik dat ik moest onderduiken om te kunnen blijven functioneren, wat niet langer kon in de openbaarheid. Zo lang het risico bestond dat zowel ik als mijn vrienden en familie fysiek konden worden aangevallen, kon ik doorgaan. Maar toen de dood de hele familie bedreigde, ook de kinderen die op weg waren naar school, was voor mij het land verlaten de enige oplossing. Vertrekken betekent geen overgave, absoluut niet. Er bestond een soort vork: aan de ene kant de Algerijnse geheime dienst, aan de andere de terroristen. Op dat moment werkte ik voor een Algerijns openbaar bedrijf, het enige telecommunicatiebedrijf in het land. We ontvingen brieven die ons aanmaanden te stoppen met werken voor de Staat. Maar als je stopte met werk kwam de politie aan huis om te beweren dat je een terrorist was; wanneer je ontsnapte aan de terroristen, moest je de politie onder ogen komen. Ik was eerder bereid daar fysieke agressie voor te aanvaarden, maar toen het concrete risico vermoord te worden zich opdrong, had ik slechts één keuze: in dienst treden tegen het terrorisme, of zelf een terrorist worden. Ik was geïnteresseerd in geen van beide opties omdat het mijn strijd niet was. De situatie dwong mensen positie in te nemen aan één van beide kanten. De prijs was niet alleen dat je huis in de fik werd gestoken of dat je je baan verloor, maar je riskeerde ook je leven en dat van je familieleden. Dat is de voornaamste reden die me ertoe aanzette het land te verlaten. Economische redenen spelen natuurlijk ook een rol bij zo’n keuze, maar in mijn geval had ik een goede baan die me in staat stelde te overleven. Nadat de fundamentalistische partijen de macht hadden overgenomen, religie politiek werd en de maatschappij onderworpen werd aan moraal, was vrijheid niet langer mogelijk. Eenvoudigweg met je vriendin uitgaan betekende de zekerheid te worden aangevallen. Het is een meisje niet toegestaan rond te lopen in de kleren die ze leuk vindt en ze is gedwongen zich te hullen in een sluier. Het is precies de persoonlijke keuzevrijheid die totaal wordt bedreigd. Het is een sociaal probleem omdat alle agressie ongestraft blijft. Bendes van fundamentalistische studenten houden bijvoorbeeld de campus in het oog en als ze een stelletje zien slaan ze dat zeker in elkaar. Wie kan zich elke dag weer verzetten en risico lopen?

Economische problemen waren voor mij niet relevant omdat in Algerije ik 1 miljoen dinar verdiende, ongeveer €100. Daar kan je van leven omdat de prijzen er niet zo hoog zijn. Maar in de laatste jaren werd het leven, door het terrorisme, de economische hervormingen, de sabotage van fabrieken (men zegt dat de daders de terroristen waren, maar de Algerijnse staat is duidelijk betrokken omdat het fabrieken voor een paar centen van de hand kon doen) veel harder vanuit economisch oogpunt, de koopkracht ging omlaag tot een kritisch punt, zelfs al had je een gemiddeld inkomen. Prijzen gingen 10 of 20% omhoog, met het terrorisme als excuus. Ooit gaf de Staat haar steun en dekte de prijzen van basisbehoeften (bloem, brood, melk, enz.) tot 80%, zodat mensen eigenlijk 20% betaalden. Dat eindigde met de komst van het terrorisme. Er werden grote economische hervormingen geïntroduceerd waardoor mijn salaris niet langer toerijkend was om een waardig leven te leiden. Daarnaast bleef er nog een droom overeind, een droom over Europa waar je in vrijheid kunt leven, en ik heb die droom altijd gekoesterd.

Je sprak vaak over terrorisme. Kun je uitleggen wat je met dit woord bedoeld? Wat is de situatie in jouw land?

Het terrorisme waar ik het over heb is dat van bepaalde studenten of lokale organisaties. Hun leider is de Imam van de moskee en zijn doel is een moraal aan de samenleving op leggen: vrouwen mogen geen minirokjes dragen of auto rijden; mannen mogen hen niet alleen naar buiten laten gaan en als ze dat wel doen worden beiden gestraft; het is ten strengste verboden wijn te drinken; zo erg zelfs dat fundamentalisten koffiebars in de stad kort en klein sloegen. De politie die deze beweging beheerst, liet ze hun gang gaan. Toen de fundamentalisten de Algerijnse verkiezingen wonnen, legde het leger de verkiezingen stil en zette de leiders van de fundamentalistische partijen gevangen. De reactie van de militante harde kern was om de wapens te grijpen en slachtpartijen uit te voeren.
Ooit kon je ze nog bevechten met ideeën, propaganda tegen ze maken en je tegen hun bedreigingen verzetten. Nu beperkten ze zich niet meer tot het afbranden van je huis of zuur over vrouwen heen gooien, ze vermoordden ook mensen en plaatsen bommen onder bussen. Toen ik werkte moesten we bijvoorbeeld minstens vijf keer per dag het gebouw uit omdat ze beweerden dat er bom op de tweede verdieping lag en dan stormden we allemaal het gebouw uit. Ze zaaiden terreur: tussen 1992 en 2002 werden in Algerije 200.000 mensen gedood . Zij waren weerloze mensen, mensen die het land niet konden ontvluchten of de wapens opnemen tegen de terroristen en zichzelf niet konden verdedigen tegen de Algerijnse geheime dienst. Algerijnse geheimagenten en het leger infiltreerden in de terroristische beweging zonder de intentie burgers te verdedigen tegen slachtpartijen, integendeel. Als je erbij zit moet je moorden, omdat je geen hoop hebt op overleven of terug vechten. Ik wil niemand doden; ik wil geen terrorist zijn. Op een nacht was er een slachtpartij in Algiers, ik werkte daar op dat moment, in een nacht werden 400 mensen vermoord, doodgeschoten of afgeslacht. De mensen die het lukte het dorp te ontvluchten, gingen naar de dichtstbijzijnde militaire barakken, niet naar het hoofdkantoor van politie, weet je, als je in nood zit denk je dat de autoriteiten je wel zullen helpen, maar het leger schoot deze mensen dood. Dit is terrorisme. Terroristen hebben gewone mensen vermoord, arme mensen die zich niet konden verweren, ze hebben boeren vermoord. Veel boeren zijn in de laatste jaren op verlaten plaatsen vermoord met medeplichtigheid van de Staat. Dit gebeurde niet toevallig: er bestaat geen privaat grondbezit in Algerije omdat al het land bewerkt wordt door gemeenschappen en de mensen uit de dorpen, het behoort dus aan niemand toe. Dankzij een proces van privatisering dat de Staat en het leger veel geld oplevert is het land nu verkocht. Maar er zijn boeren die niet willen vertrekken, en het is precies daar waar mensen worden vermoord, van de oudste tot de jongste van vijf maanden oud. Zakenlieden uit het buitenland willen ook kopen in Algerije. Ik zeg terrorisme omdat het niet bekend is wie er wie vermoord, eenieder van ons kan vermoord worden, maar we weten niet waarom, we weten niet wie ons zal vermoorden, we weten niet wat er zal gebeuren. Als we een opoffering voor een bepaald doel moeten maken, oké. Maar hier is dat doel ondoorgrondelijk en oncontroleerbaar en het is zinloos te sterven onder die omstandigheden.

Dus heb je geprobeerd te emigreren…

Ik verwachtte hier vrijheid te vinden, individuele en collectieve vrijheid. Ik zat er helemaal naast wat betreft de individuele vrijheid, en wat betreft de collectieve vrijheid besefte ik dat het niet zo eenvoudig lag: omdat we de werkelijkheid niet kennen, worden we verleid door de Westerse media die ons er een vals beeld van geven. En daarom praten emigranten, die terugkomen voor vakantie, niet over de werkelijke situatie. Zoals ik al eerder zei, is het een kwestie van moraal: in een samenleving waar niemand problemen vertelt aan anderen, zeggen emigranten die een heel hard leven leiden over de grens, dat het goed met ze gaat in het buitenland, dat ze van alles kunnen doen. Maar voor mij was het anders.
De eerste plaats waar ik aankwam was een klein dorp in het noorden van Italië, waar een vriend van me een jaar eerder was aangekomen. Ik had met hem gesproken aan de telefoon en het leek in orde voor hem; hij sprak nooit over zijn problemen, zelfs al kon ik me voorstellen wat die waren. Ik zei tegen mezelf: het maakt niet uit wat voor problemen ik zal tegenkomen in Italië, ze zullen nooit zo zijn als de problemen hier… Bedenk je dat er Algerijnen waren die naar Nigeria emigreerden! Omdat hun leven op het spel stond in Algerije, ondervonden mensen ook een sociale frustratie: er is geen vrijheid van meningsuiting vanwege de moraal van de maatschappij en de rigiditeit van het politiek systeem. Je kan niet anders dan geterroriseerd zijn wanneer je het hoofd van een vriend of familielid ziet hangen aan een uithangbord van het dorp. En wanneer je wordt geterroriseerd en je bent het noch met het leger noch met de fundamentalisten eens, heb je geen andere keuze dan het dorp te verlaten.
Toen ik aankwam in Italië, zocht ik een vriend op die landarbeider was en alleen woonde. Hij probeerde ook voor mij werk te vinden. In feite moet je meteen wanneer je aankomt zien te overleven. Ik begon te werken op een wijnboerderij en daar onderging ik wat ik anderen nooit aan zou doen. Wat bedoel ik daarmee? Ik bedoel dat ik van 7u ’s ochtends tot zonsondergang of zelfs tot 22u moest werken en 6000 lire per uur kreeg. In het begin was ik er blij mee, het belangrijkste was dat ik niet zou verhongeren. Ik bleef hard werken en maakte dingen mee die ik me nog nooit had voorgesteld. Ik wist niet dat zulke dingen bestonden; ze bestaan zelfs niet in Algerije. Op de wijnboerderij knipt iedereen trosjes druiven maar mijn vriend en ik moesten de manden langs de lijn dragen, wat heel zwaar werk was. Ik weet nog dat het erg heet was en zei tegen de bazin dat ik moest rusten, dus vroeg ik of ik dan de trosjes mocht knippen. Daar ging ze niet mee akkoord omdat ze ons het zwaarste werk wilde laten doen. Toen werden we de helft betaald van wat de anderen (allemaal Italianen) kregen. Ik onderging walgelijke discriminatie die niet mogelijk zou mogen zijn in Europa, het land van de mensenrechten. Het werd ons niet eens toegestaan om even te stoppen om een sigaret te roken. Ik was erg boos en dacht erover een andere baan te zoeken, maar het dorp was klein, ik kende maar één Algerijn en vond niets anders. Dus behield ik dat werk, omdat ik de huur moest betalen.
Voor ik een huurhuis vond, woonden we in een verlaten en onbewoonbaar huis met een onveilig dak dat een andere baas ons had gegeven. Daar woonden we twee maanden, toen huurden we een huis in het dorp. Ik bleef daar werken: het viel mee om het psychische lijden te doorstaan hoewel het niet makkelijk was mezelf aan te passen, maar ik kon mijn waardigheid behouden en de huur betalen. Fysiek lijden kan je doorstaan, bleef ik tegen mezelf herhalen, dit is slechts een tussenmoment. Toen het druiven oogsten eindigde en dus ook het werk, voelde ik me alleen. Ik kende niemand en de mensen uit het dorp waren bang en vertrouwden ons niet. Niet alleen onwetende mensen, maar ook linkse militanten stonden niet open voor ons. Mensen beschouwden me als minderwaardig omdat ik uit een ‘onderontwikkeld’ land kwam. Dus zei ik tegen mezelf: ik moet hier absoluut meteen vandaan.
Ondertussen was er een andere vriend bijgekomen, en met ons drieën huurden we een redelijk groot huis dat niet zo duur was. We bleven vijftien dagen in dat huis om na te denken over wat we konden doen. We dachten eraan het dorp uit te gaan en te kijken wat erbuiten was. We besloten dat het was wat we wilden en misschien was het niet overal hetzelfde. Dus besloten we naar een grotere stad te gaan en een organisatie te benaderen, zeker niet de ‘Lega Nord’ [Noord-Italiaanse fascistische partij]. We zochten naar een lokaal van de communistische partij, gingen erheen en vertelden over onszelf; dat we Algerijnen waren en lokale linkse militanten wilden ontmoeten. Hoewel ons Italiaans vrij slecht was, maakten we ons redelijk verstaanbaar. Ze stuurden ons naar de CGIL-vakbond, omdat ze zeiden dat daar een lid van de communistische partij werkte die Frans sprak, misschien kon hij ons helpen. We spraken uren met hem en kwamen uiteindelijk weer thuis. Waarom? Het was duidelijk dat de man niet in het minste geraakt was door onze problemen, onze frustraties en de boodschap dat we wilden communiceren. We moesten iemand vinden die ons kon begrijpen en iets deed, maar we vonden niemand.
Het was behoorlijk teleurstellend om erachter te komen hoe de Westerse politieke wereld in elkaar zat. Politieke partijen en de ‘zo benijdenswaardige’ Westerse democratie zijn helemaal niet anders dan de corruptie en listen die de macht in Algerije karakteriseren: dezelfde manier van heersen en dezelfde structuur binnen de overheid, partijen en vakbonden. Ik kan zelfs zeggen dat ze gelijkaardig zijn omdat ze niet kunnen bestaan zonder de ander.
We bleven iets langer in het dorp. De laatste vriend die naar Italië kwam had een studentenvisum voor zes maanden en vroeg een verblijfsvergunning aan. Een paar maanden later ging hij zijn vergunning ophalen maar kreeg daarentegen een deportatiebevel. Hij moest het land binnen vijftien dagen verlaten. Op dat moment was zijn situatie erger dan de mijne omdat hij een deportatiebeval had, dus bleven we in het dorp. Er ontstonden snel problemen tussen ons. We zaten altijd maar thuis en gingen niet naar buiten omdat daar niemand was. Misschien begluurden mensen ons door hun raam om te controleren of we niets stalen. Bovendien waren we bang om carabinieri tegen te komen, die ons in deze omstandigheden zeker konden arresteren als ze ons alleen op straat zouden treffen. Eens stopte een auto van de financiële politie stopte ons. We spraken in onze taal hoewel we een beetje Italiaans konden, maar het was beter te doen alsof we het niet begrepen. Ze vertelden ons dat we naar het hoofdbureau van politie moesten gaan om verblijfsvergunningen aan te vragen, maar we wisten dat we deportatiebevelen zouden krijgen. Daarom gingen we niet naar buiten en was het moeilijk met elkaar overweg te kunnen. Mijn vriend die hier eerder was dan ik had gewone papieren en hij wilde het huis uit dat natuurlijk gehuurd was op zijn naam. De situatie was erg moeilijk: ik kon niet terug naar Algerije of onder de blote hemel slapen. Ik kon het niet aanvaarden om onder de blote hemel te moeten slapen; het was iets waar ik nooit in mijn leven rekening mee had gehouden. Ik bedoel buiten slapen niet omdat je geen geld hebt, maar omdat je niet bestaat, geen papieren hebt en niet naar een hotel kan gaan. Niemand zei: je kunt vanavond bij mij slapen. Ik kon deze situatie niet aanvaarden. Dus besloot ik een vriend van me te bellen die nu in Amerika zit maar daarvoor in Italië woonde. Ik vertelde hem dat het niet goed met me ging en hij gaf me het nummer van een vriend die Frans sprak. Ik belde hem en kwam erachter dat hij Indiër was die getrouwd was met een Italiaanse vrouw en kinderen had. Ik vertelde hem dat ik met een vriend woonde die weg moest en dat ik geen papieren had. Hij nodigde me uit om bij hem in huis te komen wonen. Toen ik met hem sprak, was daar een vriendin van hem. Hoewel ik weinig Italiaans sprak, begreep ik dat ze zei dat hij een boete zou krijgen en gevangenisstraf riskeerde als hij mij onderdak zou geven. Maar hij zij dat hij dat risico aanvaardde om me te helpen. Dus trok ik bij hem in en woonde daar twee maanden. Hij probeerde zelfs werk voor me te vinden in een andere stad, maar hij vond niets.
Toen begon het seizoenswerk weer en ik wilde hen niet verder tot last zijn. Ik woonde bij een familie en soms was er onenigheid tussen hen, wat normaal is, maar ik voelde me ongemakkelijk ook al bleef mijn vriend zeggen dat het geen probleem was. Ik vond een andere baas die me onderdak kon geven en ik kreeg weer werk op het platteland, zeker omdat ik daar geen perspectieven had, kon ik alleen maar wachten. Maar waarop? Ik moest ergens anders heen.
Ik maakte een afspraak met mijn nieuwe baas: ik zou een miljoen lire per maand worden betaald en hij zou niet verklaren dat ik arbeider was. Natuurlijk wist niemand in het dorp, hij ook niet, dat ik clandestien was… Dat zou problemen geven! Hij zei me dat hij me niet zou opgeven als zijn werknemer zodat hij geen belasting hoefde te betalen en ik aanvaardde dat aangezien ik geen andere keuze had. Ik wist dat mijn inkomen miserabel was vergeleken met de uren die ik werkte en daarenboven had ik geen verzekering. Dus besloten we dat ik niet elke dag zou werken en thuis mocht blijven als er niet heel veel te doen was. Ik werkte zes maanden voor hem, soms van 5u ’s ochtends tot middernacht en besloot ik vijf dagen vakantie te nemen om mijn Indiase vriend te bezoeken. Maar de baas was daar niet gelukkig mee en belde me om vroeger terug te komen om te werken. Ik kwam terug, sprak met hem en haalde de afspraak die we hadden gemaakt aan. Alles leek in orde; ik werkte twee maanden zonder stoppen en stopte toen om te rusten. Deze keer dreigde hij dat hij me zou ontslagen als ik niet zou komen opdagen. Dat zou een ramp voor me zijn, maar ik besloot niet in te gaan op zijn dreigement. Ik wilde dat hij me 10.000 lire per uur zou betalen omdat ik boos was over zijn dreigementen. Hij was bang dat ik hem zou aangeven en andersom. Uiteindelijk betaalde hij me niet exact het bedrag dat ik had gevraagd, maar evenmin de ellendige som die hij me toezegde. Dus vertrok ik. Af en toe deed ik hier en daar wat werk en soms bleef ik thuis. Toen brak het eind van het seizoen aan, het begin van een erg slechte tijd. Ondertussen had mijn vriend die gekomen was met een studentenvisum, een verblijfsvergunning gekregen om juridische redenen. Hij verliet het dorp en ik bleef alleen achter met de vriend waar ik ruzie mee had gehad. Er was van oktober tot maart niets te doen, alleen sneeuw buiten en wij ruziënd binnen. Opnieuw zei hij dat hij het huis uit wilde en ik had geen andere keuze dan contact op te nemen met mijn Indische vriend. Hij bood me voor drie maanden gastvrijheid,en probeerde weer me te helpen werk te vinden, maar het was zinloos. Hij moest twee maanden naar India en ik wilde niet met zijn vrouw en kinderen in zijn huis blijven. Ik had niets te doen, het was verschrikkelijk en het maakte me kapot. Ik heb een zus in Frankrijk die daar getrouwd is. Mijn vriend bood me aan me naar haar te brengen en een vriendin stemde in met ons mee te komen. Op een nacht vertrokken we en probeerden de grens over te steken wat absoluut niet makkelijk was met al die controles. We probeerden een bergpas te vinden maar het was december, een ramp. We moesten terugkeren, maar mijn vriend was vastberaden door de douane te gaan. Hij was altijd netjes gekleed, met een pak en das, en was ervan overtuigd dat we het zouden halen. Ik stond daarentegen op het punt om het op te geven en zei tegen hem dat ik terug wilde naar Algerije. Uiteindelijk probeerden we het toch. Het was verschrikkelijk koud, 1u ’s nachts en er stond niemand op wacht. Omdat de vriendin die achter het stuur zat zag dat er niemand was, versnelde ze en al snel kwamen de douaniers. Ze wist niet dat ze vaart moest minderen en wachten tot zij ons zouden roepen; ze zagen ons nu al als mensen op de vlucht. Ze hielden ons aan en ondervroegen ons. Ik gaf ze de gegevens van een vriend van me die een verblijfsvergunning had en de douaniers kregen bevestiging van het hoofdbureau. Toen beschuldigden ze mijn vriend van betrokkenheid bij het smokkelen van illegale migranten, hij was beledigd en zei dat hij formeel wilde worden aangeklaagd, zodat hij de douaniers kon aanklagen. Uiteindelijk lieten ze ons gaan. De Franse douane was honderd meter verder. Mijn vriend besloot uit de auto te stappen en met ze te praten. Hij zei dat we erg laat waren en dat we al gecontroleerd waren door de Italiaanse douane, en alles was in orde. Dus kwamen we aan in Frankrijk, sliepen in een hotel en de volgende morgen ging ik naar mijn zus.
In Frankrijk ondervond ik nog meer problemen dan in Italië. Zelfs al wist ik dat ik in staat was mezelf te onderhouden, kon ik niets doen, wat me opnieuw deed lijden. Om iets te willen doen, maar er niet toe in staat zijn is een toestand die je tot waanzin drijft.
Van een situatie in eenzaamheid of de problematische verhoudingen met mensen waarmee je hebt gewerkt, kom je op een plek waar je zeker meer mensen uit je eigen land vind en zelfs familieleden. Relaties met familieleden zijn vrij duidelijk. Mijn zus wist dat ik clandestien was en ze vond dat niet erg. Het probleem zat in mij. ’s Ochtend werd mijn zus wakker, kleedde haar kinderen aan en ging naar haar werk. Haar man deed hetzelfde, terwijl ik achterbleef en niets deed. Dit was helemaal niet goed. Mijn relatie met de mensen uit mijn land was speciaal want er was een groot probleem: ik wilde absoluut niet dat mijn ouders wisten hoe mijn situatie was. Ik kon niet leven met het idee dat zij wisten hoe ik leefde. Dus vertelde ik natuurlijk niemand hoe het me ging, dat ik gedwongen was iemand te vragen me te helpen en een slaapplaats te regelen. De andere Algerijnen vertelden mij evenmin hun problemen, dus waren onze relaties vrij oppervlakkig. We troffen elkaar, maakten een praatje en dronken wat en dan ging iedereen weer naar huis.
Ik maakte er ook vrienden die clandestien waren en juist dezelfde problemen hadden als ik. Ze waren immigranten die, net als ik, geëmigreerd waren tijdens de tweede migratiegolf, in de jaren negentig, om het terrorisme te ontvluchten. Er werd een speciaal besluit genomen door de Franse overheid voor al die duizenden Algerijnen. Franse intellectuelen en bepaalde politieke klasse dwong de overheid tot het aannemen van deze oplossing, die een vorm van asiel betekende, gelijk aan politiek asiel. Het staat je toe in het land te verblijven en wachten, maar je hebt geen recht op werk, eigenlijk heb je helemaal geen rechten, je moet gewoon wachten. Ik ken nog steeds mensen die al vier jaar wachten.
Uiteindelijk verstreken er acht maanden in Frankrijk, terwijl ik van plan was mijn situatie in twee maanden op te lossen. Toen werd het Napolitano-besluit, een soort amnestie, in Italië besproken. Mijn Indische vriend belde me op een dag en bood aan me te helpen mijn situatie te regelen. Ik was erg gelukkig omdat ik niet meer in de clandestiniteit wilde leven. Er was nog wel de grens die overgestoken moest worden, maar dat lukte me dankzij hem. Zodra ik terug was in Italië, vroeg ik papieren aan en moest een eeuwigheid wachten. Om een verblijfsvergunning te kunnen krijgen moet je werk en behuizing hebben. Hoe kan iemand zonder papieren nou een huurcontract krijgen? Dat is absurd!
Dankzij mijn Indische vriend, loste een Egyptenaar mijn huisvestingsprobleem op. En wat betreft het arbeidscontract stelde mijn vriend me aan als lid van de huishoudelijke staf. Uiteindelijk kreeg hij het voor elkaar om een dossier samen te stellen dat me in staat stelde om een verzoek voor een verblijfsvergunning in te dienen. Ik moest in september terugkomen uit Frankrijk, maar hoorde niets tot mei. Toen kreeg ik alleen maar een document dat verklaarde dat ik wachtte op een verblijfsvergunning. Ik kon in ieder geval niet worden gearresteerd, dus ging ik erop uit, op zoek naar iets om te doen. Ik ging naar een grote stad, wat een grote kans voor me was. Eindelijk kon ik het dorp uit. Ik vond werk als folderverdeler maar zat nog steeds met het probleem van waar te moeten slapen. Ik werd 30.000 lire per dag betaald en moest reizen om de stad te bereiken waar ik werkte. Maar het belangrijkste was dat ik kon bewegen en zelfs al was mijn inkomen niets, ik had de kans om de stad, haar mensen en plaatsen te leren kennen - niet de monumenten natuurlijk. De papieren kwamen echter maar niet en op een zeker moment voelde ik me voor de familie die me gastvrijheid bood, tot last en zei tegen mezelf dat ik het zo snel mogelijk opgelost moest hebben. Ik had al een ruzie tussen het echtpaar veroorzaakt aangezien ik nog steeds in haar huis zat met haar kinderen. En als ik een verblijfsvergunning zou krijgen, wat zou er dan veranderen? Ik besefte dat mijn situatie niet alleen afhankelijk was van een verblijfsvergunning maar ook van de dromen die ik wilde verwezenlijken.
Zo had ik bijvoorbeeld de kans een opvangcentrum te bezoeken, iets wat ik nooit verwacht had tegen te komen in Europa of waar dan ook. Ik kon me niet voorstellen dat er mensen waren die gedwongen waren dag na dag de situatie waarin ik zat te beleven.
Daarheen gaan en gastvrijheid vragen veronderstelde een totaal gebrek aan waardigheid, omdat ik in goede gezondheid verkeerde voornamelijk omdat mijn vader geld gaf zodat ik kon studeren. Ik vond het onacceptabel om in een dergelijke situatie te zitten. Dus ging ik naar het centrum, in de buitenwijk van de stad, dat gerund werd door de kerk, waar ik sliep met mensen uit andere gemeenschappen, Albaniërs, Tunesiërs, Marokkanen… Maar mijn verblijfsvergunning kwam niet en er was tevens een tijdslimiet voor het verblijf in het centrum, je kunt er niet lang blijven en moet na verloop van tijd een andere plek vinden.

Wat voor soort document had je wel dat je in staat stelde rond te trekken terwijl je wachtte op de verblijfsvergunning?

Ik had een reçu terwijl ik wachtte op een antwoord op mijn verzoek. Dus bleef ik in het centrum dat gerund werd door de kerk en bleef werken als folterverdeler. Maar ik had niet genoeg geld (30.000 lire per dag) en soms werkte ik slechts één tot drie dagen per week. Dus besloot ik om opnieuw in de landbouw te gaan werken. Ik belde iemand in het dorp waar ik eerder had gewerkt. Hij vertelde me dat er een plek was en ik begon weer te werken in het dorp terwijl ik nog steeds in het centrum sliep. Dat betekende dat ik moest reizen (het dorp lag 60 kilometer van de stad), de hele dag moest werken, en om 23u ’s avonds terug kwam. Ik had het gevoel dat het iets was wat ik moest doen, al helemaal omdat ik dat voorheen niet kon… Ik bedoel, daarvoor was ik bang om een ticket te kopen en te reizen.
Eindelijk kreeg ik een verblijfsvergunning, een jaar nadat ik het verzoek had ingediend en het eerste wat ik deed was een ticket naar Algerije kopen. Natuurlijk had ik geen geld, mijn Indische vriend betaalde ervoor.
Ik ging naar Algerije omdat ik nog een ander probleem had: mijn vriendin zat in mijn land, wat misschien niet erg lijkt, maar het was ook niet omdat het niet zo goed met haar ging in Algerije. De voornaamste moeilijkheid was dat haar ouders wisten van onze verloving, wat ongebruikelijk is in Algerije, het is niet zoals hier, waar je je verloofde thuis kunt uitnodigen. Het was een soort erewoord… En ik kon het niet zomaar negeren omdat mijn vader en een hele hoop sociale factoren ook meespeelden. We waren tien jaar samen, en gedurende de drie jaar die ik hier doorbracht heb ik haar helemaal niet gezien, wat nog een vorm van lijden was, zowel voor mij als voor haar. Dus kocht ik dat ticket en een week later zat ik in Algerije. Ik zag haar en mijn vrienden en bleef er anderhalve maand. Op de weg terug naar Italië vroeg ik me af waar ik heen zou gaan, gezien het feit dat ik niet terug kon naar het centrum. Opnieuw was het mijn Indische vriend die me uitnodigde in zijn huis omdat hij naar India moest. Hij zei dat ik bij zijn vrouw en kinderen kon blijven. Daar ging ik heen tot ik tegen mezelf zei: “Nu stoppen, ik heb een verblijfsvergunning, ik ben in Algerije geweest, heb mijn vriendin en vrienden gezien, wat doe ik nog in dit huis?” Mijn Indische vriend stelde voor dat ik m’n tijd nam omdat het helemaal niet makkelijk was, maar zo kon het niet langer doorgaan.
Ik schreef me in bij een gemeentelijk centrum en kreeg een kamer met zes andere mensen. Het was een verschrikkelijke ervaring die mijn teleurstelling in mijn zoektocht naar vrijheid vergrootte. Zo had ik bijvoorbeeld nooit verwacht dat ik wijn drinken moest verbergen. Wijn drinken is in Algerije ook een risico, maar waarom was het mij in Italië niet toegestaan wijn te drinken, Italië, een Europees democratisch land? In dat centrum was wijn drinken verboden. Om 7u ‘s ochtends moest ik het centrum verlaten. Iedereen die naar zo’n plek gaat is daar gedwongen omdat ze geen geld hebben om de huur te betalen of om andere redenen niet kunnen huren. Om 7u ’s ochtends, zelfs in de winter als het -10 C is, komt er dus een vrouw, die in het centrum werkt als bewaker, de mensen vertellen dat ze weg moeten. Om 21u30 ’s avonds gaan alle lichten uit en moet je slapen. Een vreselijke teleurstelling voor me, een harde behandeling: wijn mag niet gedronken worden omdat ‘Marokkanen problemen kunnen maken’, en regels moeten worden gerespecteerd. Een echte ramp! Op dertigjarige leeftijd wordt me verteld wat ik moet doen omdat ze willen dat ik word zoals het hen geriefd: wat een woede, wat een frustratie…
En hoewel ik een verblijfsvergunning had, moest ik weer in de landbouw werken. Eigenlijk veranderde de verblijfsvergunning niet veel aan mijn financiële situatie. Ik deed ook tijdelijk werk, bijvoorbeeld in fabrieken, waar ik zelfs gewond raakte. Zoals ik al eerder zei, had ik me deze situatie nooit voorgesteld. Ik hoopte nog steeds op een baan in Italië of ergens anders, in het bijzonder omdat vrienden van mij die, net als ik, telecommunicatie gestudeerd hadden, werk hadden gevonden in die sector. De hoop dergelijk werk te zullen vinden hield me op de been. Ik deed zwaar werk in de hoop dat ik later iets beters zou vinden, daarom deed ik ook tijdelijk werk voor vijftien dagen, terwijl ik in het opvangcentrum verbleef. Helaas kwam de tijdslimiet voor verblijf in het centrum erg dichtbij en ik wist niet wat te doen. Het was niet mogelijk terug te gaan naar mijn Indische vriend. Dus besloten ik samen met een vriend die zijn tijd in het centrum er ook op had zitten, een huis te huren. In feite hadden we geen andere keuze.
Het duurde dagen en nachten… Wanneer we reageerden op een advertentie, werden ons alles meteen geweigerd, en wanneer we een Italiaanse vriend vroegen voor ons te bellen en we bij het huis aankwamen, werden ons dingen verteld als: “Mijn dochter heeft het huis verhuurd aan haar vriend”, “Mijn man heeft het huis al verhuurd”, allemaal smoesjes om het huis niet aan ons te verhuren. In de laatste week voor de uitzetting uit het centrum vond een Marokkaanse vriendin een huis en ze wist dat ik er ook eentje zocht. De huisbaas had haar verteld dat ze het voor drie miljoen lire kon huren omdat ze er wat werk aan had gedaan en hij zou eveneens een wasmachine achterlaten. Mijn vriendin zei dat ze met haar man moest overleggen, ze was mijn vrouw niet, dit was slechts een uitweg om het huis te krijgen. Ze dachten dat we getrouwd waren. Toen we bij de administratie van het gebouw kwamen, droeg m’n vriendin een sluier en ik zei dat ze geen Italiaans sprak. We wilden tegenspraak voorkomen als ze ons vragen stelden. Het lijkt makkelijk, net als een spel, maar de situatie was eigenlijk heel ernstig omdat we het risico liepen op straat te belanden. Mijn andere vriend en ik aanvaardden drie miljoen lire per maand te betalen, maar we hadden dat geld natuurlijk niet. Een vriend die in een ander dorp werkte, stuurde ons in ieder geval wat geld, dus gaven we de huisbaas 1.700.000 lire plus het geld voor de huur en trokken in op de zolder. Een week later vond mijn vriend een baan met zijn diploma en zijn situatie ging er aanzienlijk op vooruit. Vijftien dagen later vond ik een baan bij een groot telecommunicatiebedrijf. Daarom vroegen we een lening aan die we met ons loon afbetaalden.
Nu moest ik mijn woord houden voor de vader van mijn vriendin en met haar trouwen. Zoals ze in mijn land zeggen, een gemaakte belofte is als een gelost schot en kan niet worden teruggedraaid. Het was tevens een kwestie van waardigheid tegenover mijn haar familie. Dus ging ik erheen en trouwde.
Toen ik in Algerije zat, had ik het geld bij me dat ik geleend had van de vriend die ons ook al had geholpen de huisbaas te betalen: vier miljoen lire, wat behoorlijk veel is in Algerije, als je bedenkt dat je er niet meer kunt verdienen dan 200.000 lire per maand.
Toen ik terugkwam in Italië nadat ik getrouwd was, begon de strijd om mijn vrouw naar Italië te brengen, waarmee nieuwe frustraties ontstonden. Eigenlijk maakten noch mijn verblijfsvergunning, noch mijn werk met diploma dat ik me vrij voelde. Het voelde niet alsof ik had gevonden waar ik naar op zoek was. De problemen waren gewoon veranderd.

Wat zijn de exacte verschillen en perspectieven in de overgang van illegale naar legale status?

Terwijl je wacht op de verblijfsvergunning heb je de illusie dat je situatie zal veranderen, maar wanneer je het dan krijgt, komen er ook nieuwe problemen en frustraties. Je heb tenminste hoop terwijl je wacht op de verblijfsvergunning.
Uiteindelijk is het erger, gezien de nieuwe problemen die je onder ogen moet komen. Als je geboren wordt in Italië kun je bijvoorbeeld geld krijgen van de gemeente. Maar toen mijn dochter geboren werd, kregen we helemaal niets omdat we buitenlanders waren.
Dat is niet het minste probleem in vergelijking met de problemen die ik voorheen was tegengekomen: sinds haar geboorte heeft mijn dochter discriminatie ondervonden omdat ze als minderwaardig wordt beschouwd. Ik walg ervan dat ze dezelfde problemen moet ondergaan als die mij ooit troffen. En ik kan niets doen omdat het niet van mij afhangt. Het is precies hetzelfde als toen ik clandestien was, daarom zeg ik dat de frustratie hetzelfde is. Toen ik clandestien was kon ik niets voor mezelf beslissen maar moest wachten tot anderen voor mij besloten en me papieren gaven. Hoewel ik wist dat ik de fysieke en intellectuele vaardighden had om mijn situatie te verbeteren, kon ik er niets aan doen.
Ik ervaar dezelfde problemen voor mijn dochter, hoewel op een andere manier.
Een ander probleem is de illusie dat je je financiële situatie kan verbeteren. Het klopt dat ik in Algerije niet eens een hemd kon kopen en dat maakte me boos… Ik stond om 7u ’s ochtends op, kwam om 19u ’s avonds weer thuis en had een inkomen dat me niet in staat stelde me iets te veroorloven. Ik voelde dezelfde woede toen mijn vrouw zwanger was en we de concierge toestemming vroegen gebruik te maken van een lift die in een deel van het gebouw zat dat dicht bij onze flat zat. We wilden graag betalen zodat zij de lift kon gebruiken maar dit werd ons geweigerd, ondanks het feit dat we meermaals schriftelijke verzoeken indienden. Grappig, als ik hen zei dat de problemen van mijn vrouw toch een beroep zouden doen op hun geweten, antwoordden ze: “We kunnen geen beroep doen op ons geweten omdat we katholiek zijn”. Het feit dat mijn vrouw vijf verdiepingen naar boven moest lopen terwijl ze een lift had kunnen nemen, maakte me zo boos, al helemaal omdat ik me geen huis met een lift kon veroorloven. De problemen waren veranderd, maar ze hielden me evengoed ’s nachts uit m’n slaap.
Als ik al ooit bang was om ontdekt te worden als clandestien persoon en gedeporteerd kon worden, verdubbelden mijn angsten zich nadat ik papieren gekregen had. In de clandestiniteit moest ik mezelf onderdrukken omdat ik geen publiek leven kon hebben of reageren op het misbruik dat van me werd gemaakt. In feite word ik, nu ik papieren heb, meer gecontroleerd, zowel in mijn publieke als mijn privé-leven. Ik word getergd door verschrikkelijke angsten. Niemand heeft een pistool op mijn hoofd gericht, maar er is die geslotenheid, die onzichtbare omsingeling van de angst om terug te moeten gaan naar het begin, of zelfs gedeporteerd te worden naar Algerije, na al die opofferingen. Eigenlijk betekent die verblijfsvergunning niets; het is een manier van de autoriteiten om je te kunnen controleren. Ik voel dezelfde angst die ik had toen ik nog in de clandestiniteit zat. Ik besefte ook dat ik veiliger was toen ik nog geen papieren had, omdat Algerije geen mensen zonder papieren aanvaardt. Ze kunnen me daarentegen nu makkelijker deporteren omdat ze mijn paspoort hebben waardoor ik meer ben blootgesteld aan deportatie. Daar hoef ik niemand voor te vermoorden, ontslagen worden is genoeg. Er is ook nog steeds frustratie op het financiële niveau. Natuurlijk is mijn dagelijks leven ten goede veranderd, omdat een zolder als deze, waar je vredig kunt leven met je familie, in Algerije ongelofelijk duur is. Hier heb ik de zolder, maar de lift niet mogen gebruiken creëert dezelfde frustratie. Als ik zoiets zou zeggen tegen mensen in Algerije, zouden ze zeggen dat ik gek ben, maar wanneer je dit soort problemen direct ondervindt, krijgen ze een nieuwe dimensie. Vergeleken met leven in de clandestiniteit is het nog steeds een vorm van overleven. Je bent niet veilig met een verblijfsvergunning, je kan niet betrokken raken bij politieke projecten met anderen. Als ik deelneem aan een demonstratie, of daar nu rellen aan te pas komen of niet, riskeer ik het dubbele omdat ik een immigrant ben. En wat is het resultaat? Wel, ik kan niet naar een demonstratie gaan als ik dat wil. Het is zo’n verspilde energie om niet deel te kunnen nemen aan acties, hetzij een betoging of iets anders. Ik wil iets doen, maar dat kan niet omdat ik immigrant ben, niet omdat ik iemand vermoord heb of omdat ik een bank beroofd heb, maar door het feit dat ik immigrant ben. Dit is de grootste teleurstelling voor mensen die op zoek zijn naar vrijheid en de hoop op verbetering van hun omstandigheden en die van hun familie.
Leven in clandestiniteit was een fase in de omstandigheden die je moest doorstaan, terwijl immigrant zijn, met alles wat je achter je hebt gelaten in je zoektocht naar vrijheid en de verwezenlijking van je ambities, iets is wat nooit eindigt en waar je nooit aan kunt ontsnappen. Het is een status die je dwingt alle moeilijkheden te doorstaan en te blijven naar verbetering die de onmiddellijke frustratie kan temperen. Hoewel je weet dat je meer frustraties zou opstapelen indien je met eender welk probleem geconfronteerd wordt. Het lijkt me dat het je conditie van immigrant, meer dan die van de clandestiniteit, dag na dag effect op je leven en je perspectieven hebben. Immigrant zijn beïnvloedt elk aspect van je leven, in het bijzonder omdat je er niet voor kiest om te emigreren maar ertoe gedwongen wordt. Wanneer je moet emigreren heb je altijd de hoop dat je je situatie kan verbeteren, maar eigenlijk verander je gewoon je problemen en frustraties. Als je gefrustreerd bent omdat je niet gevoelsleven niet kan leiden of omdat je niet eens water te drinken hebt, kun je de mate van frustratie niet berekenen en zeggen dat dit probleem je meer frustreert dan het andere. Het is exact hetzelfde.
In je leven in de clandestiniteit hoop je dat het eindigt en je deze situatie doorstaat zonder gek te worden, omdat je de hoop hebt dat het zal veranderen. Wanneer je niet langer clandestien bent, besef je dat je problemen er nog steeds zijn.
Misschien is de enige uitweg niet om identiteitspapieren te krijgen waarvan je denkt dat die je zullen helpen, maar gewoon jezelf te zijn, je verlangens te volgen en de frustraties die je altijd vergezeld hebben achter te laten.

Unless otherwise stated, the content of this page is licensed under Creative Commons Attribution-ShareAlike 3.0 License